IAI JUTSU
Er zijn vandaag de dag twaalf samengestelde kata die alle bij de IMAF aangesloten iaidoka trainen en die de gezamenlijke grondslag vormen voor examens en wedstrijden.
Het iai-jutsu bestaat uit vier zittende en acht staande kata, waarin de meest representatieve en effectieve zwaardtechnieken uit de diverse tradities aan bod komen: horizontale, verticale, diagonale en opeenvolgende slagen, alsmede stoten en steken. De reeks wordt geopend en afgesloten met een kort groetritueel, dat een essentieel onderdeel is van het iai-jutsu. Afhankelijk van de locale omstandigheden is het een respectbetuiging aan het verleden (de goden of vroegere grootmeesters), het heden (de leraar en het zwaard) en de toekomst (de leerlingen) van de discipline. Voordat het zwaard in de band wordt gedaan, groet de iaidoka het zwaard om het één te laten worden met zijn lichaam en geest. De etiquette brengt echter ook waakzaamheid (zanshin) met zich mee, aangezien een gebrek aan wederzijds respect in het feodale Japan meestal een dodelijke afloop had
.
Met het iai-jutsu kregen de vele tradities (ryuha) een standaard in handen om hun expertise onderling te vergelijken. Los van de waardering binnen de verschillende scholen werd een systeem toegepast dat bekend is uit de andere budo-disciplines, met zeven kyu- en tien dangraden, waarmee men het trainingsniveau van kandidaten kon beoordelen. Bij de IMAF moet men eerst examen voor de 1e kyu, alvorens te worden toegelaten tot het examen voor de 1e dan. De examens bestaan altijd uit een theoretisch en een praktisch gedeelte.
Musō Shinden Ryū iaidō is een van de populairste iaidostijlen, zowel in Japan als wereldwijd. Het is gebaseerd op iaijutsu – een zwaardvechtkunst – ontwikkeld door een samoerai genaamd Hayashizaki Jinsuke Minamoto no Shigenobu, die leefde rond de 16e en 17e eeuw in het oosten van Japan.
Vele zwaardvechtscholen beschouwen Hayashizaki als hun grondlegger. Zijn school heette oorspronkelijk Shinmei Musō Ryū, en de kunst werd toen battōjutsu genoemd. Nadat Hayzhizaki overleed, hernoemden zijn leerlingen de stijl Shin Musō Hayashizaki Ryū.
Het 7e hoofd van de school, Hasegawa Chikara-no-suke Eishin, breidde het repertoire van de school uit door oefeningen toe te voegen waarbij technieken beginnen vanuit tatehizasta, wat een half knielende houding is. Er wordt gezegd dat hij de school ook in andere opzichten heeft hervormd. Zelfs de naam van de school werd veranderd in Hasegawa Eishin Ryū.
De prefectuur Tosa (tegenwoordig Kōchi) werd de thuisbasis van de stijl toen Hayashi Rokudayu Morimasa (1661-1732) het 9e schoolhoofd werd. Eishin ryū werd opgenomen in het officiële trainingscurriculum voor de samoerai van Tosa en de stijl werd bekend als Tosa Eishin Ryū.
De huidige Musō Shinden Ryū werd gevormd door de iai-meester Nakayama Hakudō. Hij was een van de meest invloedrijke personen in het Japanse budo in de eerste helft van de 20e eeuw. Zijn graad in kendō, iaidō en jōdō was hanshi, d.w.z. de hoogste onderwijsgraad.
Nakayama Hiromichi Hakudō werd in 1872 geboren in Kanazawa in de Ishikawa prefectuur. In 1889 kwam hij naar Tokio en begon Shindō Munen Ryū te trainen bij Negishi Shingorō’s Yūshinkan dōjō. Hij was dus oorspronkelijk een Shindō Munen Ryū kenjutsu meester, maar hij wilde zelfs de beroemde Tosa iai bestuderen om de ware essentie van het Japanse zwaard te leren kennen.
Aanvankelijk wilden de Tosa leraren hun kunst niet aan een buitenstaander leren, maar Hakudō hield vol en slaagde er uiteindelijk in leerling te worden van verschillende iai meesters uit het Tosa gebied. Weinig mensen wilden in die tijd iai leren, en het onderwijs werd meestal op individuele basis gegeven door kleine groepen ingewijden. Sommige van Hakudō’s kendō-studenten waren geïnteresseerd in de kunst, en hij onthulde de geheimen ervan zelfs aan hen. Onder Hakudō’s invloed werd iai geleidelijk steeds populairder en wijder verspreid.
Hakudō noemde de iai die hij onderwees onder verschillende namen: Hayashizaki Musō Shinden Ryū, Musō Shinden Ryū battōjutsu of gewoon Ōmori Ryū en Hasegawa Eishin Ryū, afhankelijk van welke serie werd onderwezen. Hij introduceerde ook de term iaidō, om de spirituele aspecten van de iai-praktijk te benadrukken.
Nadat Hakudō in 1958 overleed, begonnen zijn leerlingen de kunst Musō Shinden Ryū te noemen.
1e t/m 4e Dan
exameneisen